donderdag 13 december 2012

Adieu

Zwarte dromen, een donker hol
Ze hadden gelijk de Maya's en Azteken
Enkel wanhoop op deze aardbol

Geen glimlach, geen geluk
Ik hou het voor bekeken
Bezwijk onder de druk

Als de wereld dan toch vergaat
Sta ik paraat
Om mee te verdwijnen in de oneindigheid van het heelal.

Oerknal.


zondag 18 november 2012

Een knipoog naar C.

Het is 22u, de avondschemering sijpelt door mijn rode gordijnen naar binnen. Ik zit, met slechts een witte mantel rond mijn lijf geslagen, aan mijn bureau en leg de laatste hand aan mijn paper. Over het eindproduct ben ik vrij tevreden, het heeft me dan ook heel wat bloed, zweet en tranen gekost. Letterlijk zelfs. Ik denk terug aan al die keren dat, wanneer ik ijverig aan die verdomde paper werkte, mijn hartmonitor op hol sloeg, simpelweg omdat mijn hart het bijna begaf van de stress. Ik heb een zwak hart, ziet u. Aangeboren. Niets aan te doen.

Ik word in mijn overpeinzen gestoord door een duif, die tot drie maal toe met zijn bekje tegen de ruit tikt. God, ik schrik me een ongeluk. Het apparaatje in mijn borstkas begint weer hevig te protesteren. Ik probeer te kalmeren, het is nog te vroeg om aan een hartstilstand ten onder te gaan. Ik wil me terug op mijn paper storten, wanneer ik merk dat er iets niet helemaal klopt. Ik voel twee ogen priemen in mijn nek. Een opdringerige geur doet me happen naar adem. Ik ben bang. 

Ik beslis om me om te draaien. Veel andere opties heb ik ook niet, aangezien de deur aan de andere kant van de kamer is (waar ik momenteel met mijn rug naartoe sta) en we ons op de 9de verdieping van het appartementsgebouw bevinden, net iets te hoog dus om via het raam te vluchten. Vlak voor ik me wil omdraaien, voel ik een warme bries langs mijn nek glijden. Het is te laat, hij staat al vlak achter mij. Er gaat een schok door m'n lichaam wanneer ik plots zijn hand op mijn schouder voel rusten. De geur wordt steeds indringender. 

Mijn hart lijkt wel losgerukt te worden van alle pezen en bloedvaten waaraan het oorspronkelijk vast zit en ik voel me onwel worden. In het kleine spiegeltje aan m'n bureau krijg ik een - weliswaar beperkt - zicht op mijn kamer. Wat ik zie lijkt onwerkelijk. Een zwarte, haast doorzichtige schim vormt mijn schaduw. Zijn hand dat al die tijd op mijn schouder is blijven liggen, wordt omhoog getild. Twee rode, doordringende ogen, als ware het laserstralen, zijn het laatste wat ik waarneem. Twee steken ter hoogte van mijn borstkas vervagen mijn zicht. Ik val in een diepe slaap. 

Daags nadien. Ik word wakker in een lijf dat nooit meer zal ontwaken. En terwijl ik verder opstijg naar de eeuwigheid - heel diep of oneindig hoog - neem ik afscheid van mijn lichaam, voor altijd gescheiden van mijn geest. 

zondag 28 oktober 2012

Ad interim

Vergeef me.

Voor het bloggen van niet één bericht.
Voor het feit dat ik eerder voor de televisie dan voor
het neerpennen van creatieve brouwsels ben gezwicht.

Voor het gegeven dat steeds tekort schiet.
Voor mijn blik die wel waarneemt
maar niet echt ziet.

Vergeef me

dat ik niet zijn kan wie jij hoopt
dat mijn brein niet voldoet aan jouw eisen
nu de onzekerheid ook mijn gedachten onverhoopt
binnensluipt.

Het spijt me
dat mijn karakter aan zelfdiscipline ontbreekt
maar wie weet

Ooit voldoe ik misschien wel aan jouw eisen.
Mijn eisen?
Mijn eisen.

zodat ook het oppermachtig wezen niet meer smeekt
om stilte
in mijn hoofd.
Zijn hoofd.

donderdag 2 augustus 2012

00.00

Nog half in dromenland word ik gewekt door een oorverdovend alarm. Ik schrik op uit mijn slaap. Gedesoriënteerd kijk ik de kamer rond, niet meteen wetend waar ik me bevind. Wanneer het tot me doordringt dat ik me in mijn eigen, vertrouwde bed bevind en blijkt dat die verdomde wekker aan de oorzaak ligt van het abrupt beëindigen van een toch wel mooie droom, klop ik gefrustreerd op de standby-knop van het toestel. Die handeling zorgt ervoor dat het alarm, een geluid dat trouwens door merg en been gaat, afsterft en de stilte wederkeert.

Starend in de duisternis denk ik terug aan de droom van daarnet. Slapen zal ik toch niet meer. Er scheelt altijd wel iets. Vannacht werd het elektriciteitsnetwerk lamgelegd door een storm, vorige week door een fout bij werkzaamheden, de maand ervoor was het een vogel die stom genoeg bleek om zich te laten elektrocuteren door één van de elektriciteitsdraden. Ik vraag me af of zoiets wel mogelijk is. Waarschijnlijk niet, men verzint de meest onmogelijke dingen om de enige echte waarheid te verbergen: de techniekers uit het boerengat waarin ik leef, zijn klungels. Niet eens in staat om de bevolking langer dan een maand van stroom te voorzien. Klojo's zijn het. En elke keer word ik weer weggerukt uit welk dromenland ik ook verkeerde door het snijdende alarm van mijn op hol geslagen wekkerradio. Ik kan je verzekeren, na zo'n hartstilstand te hebben overleefd, doe je geen oog meer dicht. En dus denk ik terug aan de droom van daarnet. Een vredige droom, zonder overbodige elektronicatoestellen. Zonder wekkerradio's. Denkend aan zo'n mooie droom, voel ik mezelf weer wegglijden in de slaap waarvan ik dacht dat ik ze niet meer zou kunnen vinden en bedenk opeens dat ik in plaats van de standby-knop wel eens de snooze-knop zou kunnen ingedrukt hebben. In het donker verwar je die wel eens met elkaar. Maar het is te laat. Ik glijd steeds dieper weg. Weg van de volgende hartstilstand die me binnen dit en 20 seconden zal overvallen.

donderdag 14 juni 2012

La pesadilla

Deze keer geen fictie, maar pure realiteit.

Op mijn twaalfde kreeg mijn oudere zus een beugel. Ik was gefascineerd door de blinkende blokjes op haar tanden, en misschien zelfs wat jaloers ook. Maar de pijn die zij door die stalen constructie te verduren kreeg, die in vergelijking met een gebroken arm of een schotwond misschien wel niets voorstelt, was niet te zien aan de buitenkant. Hoe zeer ze mij ook probeerde te overtuigen van haar lijden, ik kon me niets voorstellen bij wat zij voelde en ik minimaliseerde het dan ook allemaal. Wat ik op dat moment echter niet wist, was dat mij enkele jaren later hetzelfde lot te wachten zou staan.

Ik was denk ik zestien, toen ik te horen kreeg dat mijn kaak te ver naar voren staat. Dit zou later voor problemen kunnen zorgen, zoals een soort van artrose of klachten over mijn kaakgewricht. Daarom werd een operatie voorgesteld. Op dat moment leek alles nog zo ver weg, de tandarts en chirurgen die ik vanaf dan maandelijks, soms zelfs wekelijks te zien kreeg, konden me wel vertellen wat zo'n operatie allemaal inhoudt, maar echt beseffen wat me te wachten stond deed ik niet.

Nu ben ik bijna achttien, en volgroeid. Dat laatste betekent dat het tijd is voor de operatie, aangezien die pas kan uitgevoerd worden wanneer je gestopt bent met groeien, omdat ze anders niet veel zin heeft. Ik ben al iets meer dan een jaar de niet zo trotse eigenaar van een reeks blokjes, en mijn gebit begint eindelijk aan de normen van wat men verstaat onder een 'mooi gebit' te voldoen. Maar ik heb nog een lange weg te gaan. Er wacht mij een toekomst die waarschijnlijk zeer voordelig voor zowel mijn gezondheid als mijn aangezicht zal blijken, maar op dit moment is het vooral een toekomst die mij 's nachts teistert, in mijn dromen.

De uiteindelijke operatie is gepland op 4 juli. Dat willen zeggen dat ik nog zo'n drie weken te gaan heb, voor het zover is. En toch lig ik er al wakker van. Alles leek altijd zo onrealistisch. Tot een tweetal weken geleden.  Na een zoveelste controle in het ziekenhuis, waarbij wederom afdrukken en foto's van kaak en gebit werden genomen, kwam het besef. En ik kon alleen maar huilen. Een ongekend gevoel van angst overmeesterde mij, ik liet de tranen de vrije loop. Het feit dat er altijd een kans is dat er iets misloopt, maar vooral de onwetendheid over hoe het gaat zijn na de operatie, of ik wel ga kunnen eten, slapen, lachen, praten, maakt mij bang.

Waarschijnlijk maak ik me zorgen om niets, heel deze cirque is ten slotte voor mijn eigen goed. Ik heb al veel mensen de operatie met succes zien doorstaan, en ik heb dus geen reden tot paniek. Maar zelfs die wetenschap houdt de boze dromen niet weg...


zaterdag 9 juni 2012

Drup

Niemand kijkt uit naar je komst
Ga toch weg

Je bent alles behalve geliefd hier
Slechts een enkele ziel rent naar buiten
en begint te dansen als hij jou ziet verschijnen
Desondanks daag jij vaker op dan voorspeld
of gehoopt

Toegegeven
Je ben sterk
Zo sterk dat je de grootste monumenten kan verwoesten
Maar tegelijk ben je
zo slap dat zelfs een mug niet onder de indruk is
van je kracht

Ik smeek je
Beveel je zelfs

Ga toch weg
Niemand kijkt uit naar je komst

donderdag 31 mei 2012

Insomnia

Haar blik werd wazig, haar ogen vielen bijna dicht. De slapeloze nachten die haar de voorbije dagen niet alleen  enorme migraine-aanvallen bezorgden, maar ook wegrukten uit de realiteit bleven zich maar opstapelen. Ook deze nacht was het niet anders, en met haar hoop op een goed uitgerust lichaam verdween ook haar strijdlust. Amper drie uur 's middags was het. Toch liet ze zich deemoedig zakken in de armen van de haar plots overvallen slaap. In het midden van haar sollicitatiegesprek.

Ze was er alweer in geslaagd om een unieke kans in haar leven te vergooien. Haar hoop op de job van haar leven verdween met de noorderzon toen ze kwijlend wakker werd, omringd door zo'n vijftal zakenmensen met een enorme sadistische glimlach op hun gezicht. Ze kon zichzelf wel pijnigen, haten, slaan, vervloeken van schaamte. Met een spottende vinger werd ze de deur gewezen, terwijl de moed steeds dieper in haar schoenen zakte. Voor de ingang van het torenhoge gebouw bleef ze even staan. De frisse lucht deed haar deugd. Ze ademde nog één keer diep in om vervolgens de eerst voorbijrijdende taxi te lonken en de chauffeur instructies te geven. 'Waar naartoe, mevrouw?'. Ze dacht aan de drie volgende managers die op haar wachtten, maar ze wou niet nog eens een sollicitatieblunder begaan, en beval de chauffeur om haar thuis af te zetten.

Thuisgekomen schopte ze haar schoenen uit, het paar vloog in het rond. Een ervan kwam op de stoof terecht, de andere viel recht in de drinkbak van Gerrit, haar hond. 'Wat is het toch mijn geluksdag vandaag!', zei ze bij zichzelf. Ze keek besluiteloos om zich heen, naar de berg afwas die al drie dagen op haar stond te wachten, naar de volle mand met kleren die allemaal nog gestreken moesten worden, naar Gerrit, die voor de zoveelste keer weer in huis geplast had. Compleet moedeloos en uitgeput liet ze zich op haar bed vallen. Vandaag doe ik niets meer, dacht ze bij zichzelf. Haar ogen waren amper gesloten, of ze gleed al weg in een hele diepe slaap.




maandag 21 mei 2012

Getikt

Getikt
Gevreesd
Het meest gehaat

Bezeten
Behekst
Verminkt door verraad

Vergeten
Vergaan
Bezweken van 't kwaad 

Gevochten welteverstaan
Thans in stof opgegaan

dinsdag 1 mei 2012

A girl's best friends

Diamanten? Glitterjurken? Gouden ringen? Ik dacht eerder aan chocolaatjes, zure matjes of XL-zakken chips. Het is zo moeilijk als vrouw om al die verleidingen te weerstaan. Als man heb je daar hoogstwaarschijnlijk ook wel eens last van, maar ik denk dat hen bij de schepping van de aarde iets meer gegund werd, want mannen hebben van nature een sneller metabolisme dan vrouwen. En dat resulteert natuurlijk in 'indezetelhangendenietsdoendemaartochmagereventen' en volumineuze vrouwen. Wij mogen sporten en zweten of diëten zoveel we willen, toch zijn we gedoemd om de rest van ons leven op ons lijn te moeten letten. Tenminste om niet te willen eindigen als Big Momma.

Gelukkig laat het sterke geslacht zich niet zo gemakkelijk kennen, en laten we regelmatig zien dat we effectief over een gezonde portie doorzettingsvermogen en wilskracht beschikken. Zo'n 2 à 3 keer per jaar komt het in ons op dat we iets moeten doen aan die lijn van ons, en op dat moment beginnen we te sporten als een gek. Het feit dat ik vernoem dat zulk idee zo'n 2 à 3 keer per jaar in ons te binnen schiet, zegt al genoeg over de duur van dit soort sportmarathons. Al mogen we best blij zijn dat ons hyperintelligente brein ons af en toe dit gekke idee opdringt; we blijven in topvorm, slanken af én onderscheiden ons van het zwakke ras. Want geef toe: vrouwen zouden toch geen vrouwen zijn zonder hun eeuwige strijd tegen calorieën? 

maandag 23 april 2012

Vijf voor twaalf

Twaalf uur 's nachts en het scherm van mijn pc verlicht de kamer nog veel te fel voor dit uur van de dag. Mijn ogen worden waziger met de minuut, maar ik vind de moed niet om ze van het scherm af te sleuren en de computer voor eens en voor altijd af te sluiten. Nu ja, toch tot morgen alleszins. Terwijl ik kostbare slaapuren verspil aan nutteloos surfen, speelt de muziek van Mina Tindle zachtjes af op de achtergrond. Eigenlijk vind ik haar best wel leuk, ze heeft een heel erg zachte en warme stem. Ze doet me zelfs een beetje denken aan Laura Marling. Deze gedachten en nog veel meer brol glijden dus door mijn hoofd om twaalf uur 's nachts, op een uur waarop ik normaal gezien al lang in dromenland lig, waar draken, feeën, dwergen, pratende honden en heksen als een lust voorbijvliegen, -zweven of -lopen. Maar niet vannacht. Vannacht is anders. Vannacht voel ik me anders.

Het is een jongen. Natuurlijk is het een jongen! Welke wezens zorgen er anders voor dat je eetlust verdwijnt terwijl de kilo's er blijven aanvliegen en je nachtrust mateloos verstoord wordt?! Alleen zij hebben deze opmerkelijke gave, die ik toch eerder een vloek dan een gave zou noemen, maar kom, wat ik denk is bijzaak. Wat ik voel is wat telt nu. Alleen is het onmenselijk moeilijk om gevoelens om te zetten in letters en woorden. Nergens hebben wij vrouwen meer moeite mee dan met het uitdrukken van gevoelens. Maar geef toe, mannen en empathie? Dat is toch ook niet echt een goede combinatie, om het met een understatement zo te noemen. Om toch nog even terug naar die jongen te gaan: hij behoort tot diegenen die geen empathie kennen. Ik ben geen hatelijk persoon, maar er is één ding waar ik niet tegen kan: ze moeten niet met mijn voeten spelen. En dat is exact iets wat jongens wel doen. Vooral die ene jongen. Het ergste is eigenlijk dat hij het achteraf helemaal niet waard bleek te zijn. Net zo'n grote L als zijn ego groot is. Ik ben blij dat ik nu met trots kan zeggen dat ik zijn meisje NIET ben. Liever mijn zelfrespect dan zijn walgelijk karakter.

En zo besloot ik om vijf na twaalf (een mens kan nogal veel bedenken op vijf minuten tijd) mijn computer af te sluiten en onder de warme, wollen dekens richting dromenland te varen. Die nacht zou ik niet dromen van neergestorte vliegtuigen of erger: valse jongens. Die nacht zou ik dromen van een nieuwe ik, een ik die voor zichzelf opkomt, maar vooral trots is. Trots op het feit dat ik ondanks alles toch mezelf ben gebleven.

zondag 22 april 2012

Grote zus


Daar sta je dan. Met je mond vol tanden, verward en blij tegelijk, niet wetend wat je moet denken, met vlinders in je buik en rillingen die je langs je rug voelt lopen. Je bent tiener, denkt alles al gezien te hebben, en je moeder van – hé, is ze hier al niet wat te oud voor? – bijna veertig (!) verteld je heel erg trots dat ze opnieuw zwanger is. En, daar sta je dan.
Er zijn twee perfect mogelijke scenario’s die zich op dat moment in je hoofd kunnen afspelen. Je begint innerlijk te gillen, mentaal te sterven – ohnee, een ‘blètend’ kind tijdens de examens – en denkt vooral, ‘waar is ze nu weer aan begonnen?’. Of, je bent supertrots, kijkt al uit naar de momenten waarop je zo fier als een pauw met het kleintje door het shoppingcenter kan wandelen, en ontvangt de baby met open armen. Ten slotte, wie zou er nu niet weg zijn van zo’n 10 pampers per dag die je moet verversen, waarvan er zéker 4 énorm stinken – tja, zo’n kleintje drinkt nogal veel melk, het zal er ooit wel eens terug moeten uitkomen zeker? – en alle slapeloze nachten niet te vergeten, waarover mama heel erg overtuigend beloofde: ‘ge gaat er geen last van hebben hoor meiske, ik neem dat allemaal op mij’. Natuurlijk kan zo’n kleintje nog niet praten, dus als het iets nodig heeft, zal het regelmatig zijn of haar énorme keel openzetten, en zich schaamteloos laten horen. Examens? Nee hoor, dat kent zoiets nog niet. Uiteindelijk moet je toch ook wel kunnen begrijpen dat de baby nog veel moet groeien, en de vreetbuien, groeipijnen en huiluurtjes neem je er toch gewoon vrolijk bij ? Toch schattig hé, een baby in huis.
Maar als het dan uiteindelijk zo ver is, en je sluit het kleine, maar zo prachtige wonder in je armen, word je op slag verliefd. Je wordt betoverd door de wonderbaarlijke glimlach die voorkomt uit een al even wonderbaarlijk wezen. Het wezen dat geleefd heeft en gegroeid is in de buik van je mama, in de buik waar ook jouw hartslag voor het allereerst van zich heeft laten horen. Want uiteindelijk is er niets mooier, dan het eerste gilletje horen dat dit kindje maakt, er bij zijn wanneer het zijn eerste woordje met veel moeite eruit perst, het zien vallen en opstaan, maar vooral naar jou toe zien kruipen en horen zeggen: ‘Gjote gus, pjak mij!’. Niets is mooier, dan zo’n wonder zien op te groeien.